Last Updated on 20 januari 2015 by Pieter Thysen
Er mag geen enkele spelonderbreking toegestaan worden als de onmogelijkheid om te spelen het gevolg is van een ziekte of van een slechte fitheid die er reeds was bij het begin van de wedstrijd of die te voorzien was, of voor uitputting die het gevolg is van de manier waarop het spel verliep.
De hoofdscheidsrechter mag een (nood) onderbreking toelaten zodat de speler verzorgd kan worden of om weer op krachten te komen door eventjes te rusten, op voorwaarde dat hij meent dat de onderbreking geen nadeel gaat opleveren voor de tegenstander en dat de gekwetste speler na een redelijk kort tijd opnieuw in staat zal zijn om te spelen.
Als een interval toegestaan wordt, moet dit zo kort mogelijk zijn en niet langer dan 10 minuten, maar als iemand in de speelruimte bloedt, mag het spel niet hervat worden voor alle bloedsporen verwijderd zijn . Als een speler één onderbreking verkregen heeft wegens kwetsuur, zou hem normaal gezien zo een onderbreking niet meer mogen toegestaan worden tijdens de wedstrijd. Uitzonderlijk kan, als de eerste onderbreking zeer kort was, een andere korte onderbreking toegestaan worden voor verzorging op voorwaarde dat het geen nadeel oplevert voor de tegenstander en dat de totale tijd dat de wedstrijd opgeschort werd niet meer bedraagt dan10 minuten
(ITTF-HMO_14, 13.5.01-04: “If, owing to accident or illness, a player is unable to continue the umpire must report immediately to the referee. The referee may authorise an emergency suspension of
play for the player to receive treatment or to recover by resting, provided he or she is satisfied that the break in continuity will not unfairly affect an opponent and that the player will be able to resume play within a reasonably short time.”) No interval can be allowed where the disability is due to illness or unfitness that was present or to be expected at the start of the match, or to effects such as exhaustion resulting from the way in which play has proceeded. If an interval is granted, it should be as short as possible and not longer than 10 minutes, but if anyone in the playing area is bleeding, play must not be resumed until all traces of blood have been removed. Once a player has been granted an interval for recovery from injury, normally he or she should be allowed no further such interval during that match. Exceptionally, where the first interval was very short, another brief interval may be allowed for treatment provided that it is not likely to be prejudicial to the opponent and that the total period for which play is suspended during the match does not exceed 10 minutes. If a player with an international classification is unable to play temporarily due to the nature of his/her disability or condition, the referee may, after consulting a medical classifier or doctor at the competition, allow a medical recovery time of the shortest practical duration, but in no circumstances more than 10 minutes.”)